Maria Magdalena, de wereldziel in de mens
22-11-2017 00:00Het gnostieke christendom kent een kosmische samenhang. Dat is niet verwonderlijk, want de kennis over een goddelijke ordening van de natuur die onze wereld omgeeft en doordringt, hoort bij een dieper ziele-inzicht. Wat is onze relatie tot deze ideale wereld, de wereld van de scheppende oorzaak? Het kan een mens in een verlicht ogenblik duidelijk worden: er zijn twee verschillende levenssferen en er zijn wegen die hen met elkaar verbinden. Men kan de evangeliën – en zeker de ongeschonden teksten die teruggevonden zijn in Egypte – als een levende kracht ervaren, als brug tussen de beide,werelden. Maar al eeuwen voordat de Christus ten tonele kwam zagen grote zieners, stichters van godsdiensten en filosofen hoe de overspanning van de brug ‘van boven af ’ werd gevormd. En altijd weer was er de opgave de bouw van de brug ‘van beneden af ’ tot een einde te brengen.
De wereldziel
Plato noemt in zijn Timaios de energie van de samenhang van de beide werelden de wereldziel. Hij zegt dat de schepper van het al wilde dat de schepping hem zoveel mogelijk zou evenaren. Hij bracht het verstand in een ziel en de ziel in een lichaam en zo voegde hij met hen het gebouw van het universum samen om zo op natuurlijke wijze het mogelijkerwijze mooiste en beste werk voltooid te zien. Op die manier ontstond het lichaam van de wereld als een levend wezen. Hij plantte de ziel echter in het midden ervan en spreidde haar niet uit over het gehele universum maar omkleedde de wereldlichamen ook nog van buiten met haar. En hij vervolgt dat de wereldziel niet alleen deel is van het wereldlichaam maar ook van het verstand en de harmonie van de zuivere gedachtewereld van het eeuwig zijnde. De wereldziel is dus een verbindingsschakel. En deze bestaat uit wezens die er een opgave in moeten vervullen, een opgave van groot belang. Want er heeft in de geschapen wereld een ‘val’ plaatsgevonden. Er heeft zich een scheiding van de oorspronkelijke wereld voltrokken. Dat ervaren wij in ons bewustzijn, dat immers van het goddelijke veld is afgescheiden.
Het Evangelie van Maria
Als wij nu over Maria Magdalena spreken, dan hebben wij het over de weg van een ziel die terugkeert in de oorspronkelijke zuivere natuur. Zij heeft ingezien dat onze wereld en onze toestand niet meer overeenstemmen met de goddelijke schepping. Zij zoekt daarom naar de oorsprong van het leven en haar wordt een handreiking gedaan. Zij vindt de weg van zuivering, loutering en verandering, de weg van de terugkeer. Zij is als het ware een prototype voor allen die de weg zoeken. Maria Magdalena is een ziel, voor wie licht, liefde en leven, het drievoudige oerprincipe in haar hart duidelijk worden. Dit principe kennen wij ook als de drievoudige vuurformule van het zuivere christendom: vader, zoon en heilige geest.
Wij vragen ons in de huidige tijd af: waar is hier het vrouwelijke element? Waar treffen wij het vrouwelijke principe aan in het veranderingsproces, de nieuwe schepping van de mens? In onze tijd komt de moeder van het leven als het ware van achter een sluier tevoorschijn. In 1945 werd te Nag Hammadi in Egypte een schat aan gnostieke geschriften ontdekt. In het evangelie volgens Filippus werd duidelijk gemaakt dat de heilige geest de moeder is, het voortbrengende energieveld, actief zowel in de goddelijke natuur en als in onze wereld. Zij openbaart zich aan ons bewustzijn als het oerprana, de heilige ether of adem van de levende ziel. Is het niet de hoogste tijd dat wij naast de vader en de zoon ook de moeder van alle leven ontdekken? Laten wij ervan uitgaan dat de regenererende kracht, de levende adem in het universum de moeder van het leven is. Zij heeft in alle mensheidsculturen veel dochters. Denken wij alleen maar aan de Egyptische Isis of de Griekse Sophia. Een van haar dochters heeft een nauwe band met het spirituele christendom, de christelijke gnosis en onze huidige tijd. Dat is Maria Magdalena, de ziel, die zich door een innerlijke omwending openstelt voor de geest.
‘In een wereld ben ik bevrijd uit een (andere) wereld en in een beeld door een beeld van boven; want de boeien van vergetelheid hebben een tijdelijke duur ..' Dit is een van de strofen uit het Evangelie volgens Maria (Magdalena). De gnostici zien haar als een hoge ingewijde in de mysteriën van het Licht. In de traditie van de kerk was zij in de eerste plaats de zondares die door Jezus werd verlost van zeven ‘boze geesten’. In de gnostieke teksten die niet werden opgenomen in het Nieuwe Testament maar ook in het evangelie van Johannes nemen wij haar waar als een moedige zielegestalte die zich uit de wereld van de illusie verheft naar de zon van de geest. Net zoals de knop van een lotus zich een weg door de modder baant om zich in het zonlicht geheel te ontvouwen. Maria Magdalena is de ziel die zich van deze natuur afwendt en zich richt op het innerlijke mysterie van het eeuwige leven dat zij in de verlosser ontmoet. Zij wordt een ingewijde in de mysteriën van het Licht op haar weg naar overgave aan de geest en zij wordt zodanig hoog geschat, dat haar medeleerlingen (de apostelen) haar noemen: ‘de vrouw die het al kent!’ Maria Magdalena, de vrouw ‘van wie zeven duivels waren uitgegaan’ – een overduidelijke metafoor voor de zevenvoudige inwijding, waarbij de menselijke ziel weer in het glorievolle pleroma is aangenomen. Zeven zegels werden verbroken door het Licht. In zeven dagen vond de schepping plaats; in zeven fasen worden de zeven nieuwe lichten ontstoken.
Het ‘Evangelie volgens Maria’ is een diep-esoterische tekst. De kern ervan wordt immers gevormd door een openbaring van Jezus over zijn ziel die opstijgt langs de hemelsferen – openbaringen die enkel voor ingewijden, of voor hen die daarnaar streefden, waren te begrijpen. Door het ontbreken van de eerste zes pagina’s valt de tekst midden in een gesprek tussen de opgestane Jezus en zijn leerlingen. Na zijn opstijging blijven de leerlingen bedroefd achter, maar Maria vertelt hen dan over een visioen dat ze had, en biedt troost.
Intuïtieve kennis van de ziel Jezus zegt haar in het evangelie van de Pistis Sophia: ‘Maria Magdalena, jij begenadigde, ik zal je in alle mysteriën van het Licht inwijden’. Zij wordt een ‘straling van de wereldziel’, die uitgaat naar de verdwaalde mensen en moedigt hen aan de weg terug te gaan. De stadia op haar weg werken door in het collectieve geheugen van de mensheid. Haar ‘straal’ doordringt ook onze huidige wereld, waarin het menselijke ego met zijn experimenten, berekeningen en speculaties, met zijn van de materie uitgaande wetenschap en zijn technocratie een grote koude heeft voortgebracht.
De ‘straal’ van Maria Magdalena biedt daaraan soelaas. Versterkt en geactualiseerd door allen die dezelfde weg gaan, dringt zij door het abnormale, ziekelijke van onze samenleving. Zij doorstraalt met haar ‘kennis van het al’ het zieledodende aspect van onze tijd en samenleving, en raakt die mensen aan, die de stilte naderen, die in stilte kunnen luisteren. Die straal is als een roep die uitgaat: ‘Keer je naar binnen. Het hart van het al vibreert in het eigen hart als goddelijke vonk!’
Enkele fragmenten uit het Evangelie volgens Maria (Magdalena) illustreren deze intuïtieve kennis van de ziel: …Zal de materie (vernietigd worden) of niet?
Zo begint het eerste fragment. De verlosser antwoordde: ‘Alle naturen, alle vormen en alle schepselen bestaan in en met elkaar en ze zullen weer teruggevoerd worden tot hun eigen wortel. Want de natuur van de materie kan slechts tot haar eigen natuur terugkeren. Wie oren heeft om te horen, hore.’
Petrus vroeg hem: ‘Omdat u ons alles heeft uitgelegd, zeg ons nu nog dit: wat is de zonde van de wereld?’ De verlosser zei: ‘Zonde bestaat niet. Maar het zijn jullie die de zonde maken, namelijk wanneer jullie doen wat in wezen gelijk staat aan overspel, dat wat men ‘de zonde noemt.’ Daarom is het goede in jullie midden gekomen, naar het wezen van iedere natuur, om deze weer in zijn wortel te herstellen. Daarom worden jullie ziek en jullie sterven, omdat jullie houden van wat jullie misleidt […] Let erop dat niemand jullie misleide door te zeggen: ‘Zie hier’ of ‘zie daar’, want de zoon des mensen verblijft in jullie binnenste. Volg hem.’
Als moderne mensen weten we: alle materie is energie, vibratie. Maar – omdat wijzelf gebroken, niet ‘heel’ zijn – zijn wij ons er nauwelijks van bewust dat onze materiële wereld existeert in een gebroken realiteit. Zij is ontvlamd in een tweepolig willen dat zich heeft afgezonderd van de geest. De materiële wereld, onze wereld is getekend door het verlies van het centrum. Op alle fronten heerst de eigenwilligheid, die de eenheid met de geest negeert. Onze natuur die afgescheiden is van de geest past zich op deze manier aan het lijden en het toeval aan. Thans zijn er evenwel veel mensen die de geest opnieuw tot hun centrum zouden willen maken, die de jaren van dogmatisch christendom en de harde scholing van het verstandelijke denken achter zich laten. Het ontbreekt hen echter aan de levende zielekracht, de adem van de moeder van al het leven dat uit het hart voortkomt.
Eenheid van handeling
Wie het centrum wil vinden, zal de wereld van eigenwilligheid, die in hemzelf roteert om de as van de zinloosheid, loslaten. Hij zal het eigen leven zin geven, door zich weer met het centrum te verbinden. Dat is ook de reden waarom de goddelijke wereldziel in ons (innerlijke)centrum verschijnt als het alleen- goede. Zij biedt ons een nieuwe binding, een verbinding, zodat wij de grote strijd tussen licht en donker kunnen beslissen. Het fragmentarische leven laten we los; in alles zoeken we eenheid van handeling. We keren ons toe naar ons verloren centrum, de adem van de moeder van al het leven, de heilige geest in het hart. Dit is het centrum van het al, daaruit kan de ziel eens het bevrijdende Licht ontvangen. Het is het doel van de omkering waartoe Maria Magdalena de mensen oproept; want zij heeft deze weg ervaren en is deze ook gegaan.
Hiervan uitgaande richten wij onze aandacht op de gebeurtenissen die beschreven zijn in de bijbelse evangeliën met betrekking tot Maria Magdalena. We hebben al gezien dat de fragmenten in Lucas 8:2 en Marcus 16:9, die betrekking hebben op de uitdrijving van de demonen en de verlossing van de zeven doodzonden, een metafoor zijn voor de zevenvoudig verzonken toestand van de mensheid, die zich uitdrukt in de kwaliteit van zijn bloed, dat is, zijn natuurlijke bewustzijn. Maria Magdalena is hier de mens, die de gevangenschap van zijn ziel begrijpt en verlangt naar haar bevrijding. Ook zullen wij begrijpen waarom Maria Magdalena in het evangelie van Lucas anders dan de zakelijke Martha, het liefste stil aan de voeten van de heer zit. Aangeraakt door het licht van het inzicht luistert zij vol overgave naar de eeuwige wijsheid, de gnosis.
Door een dergelijke overgave, die voortkomt uit stilte en eenvoud van het hart, houdt de verlosser van haar en houdt hij meer van haar dan van de andere leerlingen, zoals in het evangelie volgens Filippus staat. Want Jezus zegt daarmee dat de overgave van de ziel aan de geest het enig noodzakelijke is voor haar bevrijding. In Joh. 12:1-8 lezen we hoe Maria Magdalena de voeten van de heer met kostbare nardusolie zalft en deze dan met haar haren droogt. Als een bijzondere metafoor is dat heel begrijpelijk. Het is een weergave van de ziel die zich bewust wordt van de diepgaande betekenis van het Christusoffer. Zij beantwoordt door haar inzicht het goddelijke liefdesoffer met volkomen overgave. Later in het verhaal zien we hoe de verlosser deze rituele handeling van Maria Magdalena nog eens overdoet. Tijdens het avondmaal wast hij de voeten van de leerlingen. Het is een buitengewoon symbolische handeling die het nieuwe verbond van de liefde tussen God en mens openbaart:
‘[…] Blijf in mijn liefde. Indien u mijn geboden bewaart, zult u in mijn liefde blijven, gelijk ik de geboden van mijn vader bewaard heb en blijf in zijn liefde.’
Maria Magdalena die in diep bevatten haar zielehandeling volbrengt, wordt het voorbeeld van een ziel die de geest dient. Haar ritueel en het ritueel van Jezus vormen beide een tijdloos teken van een kosmische liefdebinding en dienstbaarheid tussen het rijk van de geest en de gevallen mensheid, dat in iedere strevende ziel steeds opnieuw waar wordt: een symbolische getuigenis van de eigen innerlijke ervaring.
Nu komen wij bij de zeer diepzinnige betekenis van de gebeurtenissen waarbij Maria Magdalena voor het lege graf van haar geliefde meester staat. Zij kijkt in het graf – is er een duidelijker beeld mogelijk, om een inwijding in de levensmysteriën weer te geven? Zij is innerlijk geheel veranderd. In tegenstelling tot de beide leerlingen die al eerder bij het lege graf waren, neemt Maria Magdalena daar de twee engelen, de twee wachters waar. Zij, deze omgewende ziel, ondergaat de eerste directe werkingen van goddelijke energie, die actief in haar wordt. Maar de opgestane kan zij nog niet omvatten, waarnemen, schouwen. Want als Maria zich omkeert, ziet zij wel Jezus, maar ze herkent hem niet. De ogen van haar ziel kunnen nog niet duidelijk genoeg zien in het stralende licht van de geest. Jezus helpt haar en zegt: ‘Maria’. Opnieuw keert zij zich om. Alles wat nog van onze wereld is, valt van haar af en zij geeft zich geheel over aan de wereld van de geest. Aldus geheel opgaand in de goddelijke herkenning, schouwt zij de opgestane: Rabboeni – meester.
Wij ervaren deze prachtige symbolentaal als een glimp van het mysterie van de geestziel, een gebeurtenis op een hoog levensniveau, dat in zijn schoonheid en eenvoud niet teveel met woorden moet worden uitgelegd. Ook hier geldt het: ‘Raak me niet aan’, de woorden die de opgestane spreekt, om Maria Magdalena duidelijk te maken dat de uiteindelijke eenwording nog niet kan plaatsvinden. Maar Maria’s vreugde kent geen einde. Zij haast zich naar de discipelen, om haar grote vreugde met hen te delen. Het is het hart dat het ongelooflijke aan het verstand doorgeeft: de heer is waarachtig opgestaan.
uit Pentagram jaargang 33, nr 3, 2011
———
Terug