Komt allen in de opperzaal

01-01-2014 00:00

Komt allen in de opperzaal,

waar gouden luchters schijnen

en het vuur der vernieuwing brandt,

weer ridders en edelen zich scharen om de graal,

terwijl buiten het late feestgedruis verstomt.

 

Treedt nader vrienden van het Licht,

en hoort hoe luit en citer klinken

als stemmen van eeuwige harmonie

die het Al vullen met muziek,

weerklinkend in toebereide ziel.

 

Het toernooi der edelen is nu voorbij,

het uiterlijk steekspel

is in vrolijkheid vergleden.

Nu wacht ons ernst en innerlijke vreugde

rondom het vlammende liefdevuur.

 

Komt allen in de opperzaal,

waar gouden luchters schijnen

ten teken van het onvergankelijke Licht

dat in onszelf moet ontvlammen

zodat de graal haar levensgoed kan spreiden.

 

Als troubadour zal ik nu zingen,

over het ware en schone leven

dat in ons ontwaken moet,

over de gouden bruiloftsmantel,

het koningskleed van sterrenlicht,

dat door zielekracht geweven wordt.

 

Kent gij de ware alchemie,

die goud vervaardigt uit onedele metalen,

die duisternis verdrijft door licht,

die ons tot edelen maakt,

tot tweemaal geborenen in de geest,

tot godenkinderen van de eeuwige Zon?

 

Open dan je ogen, o mensenkind,

ontsluit dan je oren,

want blind ga je door het leven

en horende ben je doof.

Zie, de cirkel van eenheid

doorstraalt het Al.

Leg weg de kennis van geschriften,

laat spreken de wijsheid van het hart

die geduldig op je wacht.

 

Zie o mensenkind,

hoe liefde alles verbindt,

alles omhelst in eeuwige extase.

Zie hoe het licht met alles speelt,

hoe het speels valt door het lover,

hoe het tintelt in een korenbloem,

hoe het lacht in heldere ogen.

Hoor hoe bladeren gedachten verwoorden

in een zachte voorjaarsbries,

hoe een roos in zeven bladeren bloeit

als was het je eigen hartebloem,

hoe een late nachtegaal zingt,

als was het je eigen gejubel.

 

Kijk O mensenkind,

hoe vogels huwen met de lucht,

hoe hun veren geest uitdragen.

Kijk O mensenkind,

naar de vis in het water,

hoe zijn vin het leven stil beroert,

hoe het water van het meer

in een late nevel

een goddelijke geheim verhult.

 

Zag je ooit een rups

zich ontpoppen tot een vlinder,

hoe schitterende vleugels

geboren werden uit geduldig wachten?

Zag je waarlijk dit geheim?

Zeg niet dat jij geen vlinder kunt zijn,

o ongelovig mensenkind..

Jij kunt een vlinder zijn, een koningsvlinder,

een kristallijnen hemelziel

wier vleugelen van licht je overal dragen.

Weet o mensenkind,

dat vleugels tot je ware gewaad behoren,

dat je overal komen kunt

als je draagt de koningsmantel,

het gouden bruiloftskleed.

 

Weef daarom dit geheimvol kleed

om de bruiloft van de geest te kunne vieren

in je eigen bruiloftszaal.

Ontsteek de zevenvoudige kandelaar van licht

en schouw met het innerlijke oog

hoe God in alles, alles ademt.

 

Hoor nu met gesloten oor,

hoe de harp lieflijk tonen spreidt,

hoe de zilveren fluit

haar klanken naar de hemel zendt.

Stem af de snaren van je ziel

en God zal je bespelen.

 

Wil de je hemelen betreden gaan?

Open dan de gouden poort van Licht.

Wil je het koninkrijk ontmoeten gaan?

Daal dan af in het grondeloze hart.

De poort ben jezelf

en het grondeloze is zonder grond.

 

En als dan de bruiloftsmantel is geweven

en gouden stralen van je lichten gaan,

draag dan de juwelen koningskroon

die wijsheid van je stralen doet.

Draag dan de scepter van eeuwigheid

die macht geeft over alle tijd.

 

Weet O vrienden hier verenigd

rondom het heilige vuur,

dat het ware en schone leven

slechts geboren wordt uit innerlijke strijd,

dat het vurige bruiloftskleed

slechts draad voor draad geweven wordt.

 

Weet o vrienden hier verenigd

rondom de heilige graal,

dat iedere ware ridder

een geestelijke wapenrusting draagt,

ter bescherming tegen duistere krachten,

ter bevrijding uit eigen onwetendheid.

 

Geen adel, dan die van de ziel.

Geen blauw bloed, dan na zuivering van het rode.

Geen wapenschild , dan na innerlijke strijd.

Geen lans, dan na doorboring van de oude mens.

Geen helm, dan na vernieuwde denken.

Laat zo uw wapenuitrusting zijn !

 

Vaarwel mijn lieve vrienden,

hier bijeen om kracht te krijgen

voor het verder weven van uw kleed.

Vaarwel mijn lieve vrienden,

die Licht spreiden over de graal.

Ik groet u uit heel mijn hart.

 

Weer zal ik eenzaam verder trekken,

van burcht tot burcht,

om te zingen van hart tot hart.

Want daarom ben ik troubadour:

om Gods tijdeloze liefde te bezingen,

ook al is mijn eigen hart te klein.

 

uit:13 Kathaarse gezangen

Marcel Messing

Terug