Bekleed u met de volkomen mens

06-12-2017 00:00

Het vervolg van het Nag Hammadi-evangelie volgens Maria Magdalena beschrijft hoe de opgestane verschijnt aan de twaalf leerlingen en hen adviezen geeft. Indien wij deze allegorische vertellingen innerlijk kunnen interpreteren, zien wij hoe zij wijzen op de adem van regeneratie, die in de komende tijd de innerlijke waarden van Christus krachtig in de zoekende mens zal bevestigen.

‘Leg geen andere bepaling op dan die welke ik jullie heb gesteld. En vaardig geen wet uit zoals de wetgever, opdat jullie daar geen gevangenen van worden.’ Toen hij dit gezegd had, verliet hij hen. De leerlingen waren bedroefd, weenden en zeiden: ‘Hoe moeten we naar de heidenen gaan en het evangelie van het koninkrijk van de zoon des mensen prediken? Als hij al niet werd gespaard, hoe zal men ons dan sparen? Toen stond Maria Magdalena op en zij kuste hen allen en zei tegen haar broeders: ‘Huil niet, wees niet bedroefd en twijfel niet, want zijn genade zal geheel met jullie zijn en jullie behoeden. Laten we liever zijn grootheid prijzen, want hij heeft ons voorbereid en ons tot mens gemaakt.’ Toen Maria Magdalena dit zei, richtten zij hun harten op het goede. En ze begonnen de woorden van de verlosser te bespreken.’ 

Elk mens die zich heeft ingesteld op de geest ontvangt ook de richtlijnen en adviezen. daarvan. Op het moment dat hij zich tijdens de dagelijkse gang van zaken weer erdoor verlaten voelt, verliest hij zijn geloof en begint zijn verstandelijke ik te twijfelen.

‘Dat kan ik niet!’ ‘Gnosis is onbegrijpelijk!’ ‘Ik wil in geen geval voor dom gehouden worden!’ Die houding is begrijpelijk en zelfs natuurlijk, want de verstandelijke mens krijgt nu te maken met een invloed die inspiratie is, en vaak in het geheel niet verstandig lijkt. Terwijl hij het liefste gebod van de Christus zou willen toevoegen aan de door zijn verstand opgelegde regels, om maar zeker te zijn, of te lijken. Hij raakt echter in verwarring. Hoe zou het verstand ook kunnen getuigen over de geest? Dat is niet mogelijk. Dat werkt onecht, het blijft een kopie. 

Pas als de zuivere ziele-intuïtie, een stroom van gelovend ‘weten’ uit het hart voortkomt, kan dit nieuwe ‘weten’ het oude denken ‘vervullen’. Het nieuwe zielebewustzijn, Maria Magdalena, ruimt als het ware de angst en twijfel op (door deze met Licht geheel te vervullen). En deze ingrijpende eenwording van hart en hoofd is al direct en zonder voorbehoud: door het woord van de geest leven, handelen en van hem getuigen.

‘Petrus zei tegen Maria: ‘Zuster, we weten dat de verlosser meer van jou gehouden heeft dan van de andere vrouwen. Zeg ons de woorden van de verlosser zoals jij je die herinnert, die jij kent (maar) die wij niet kennen en die we ook (nog) niet hebben gehoord.’  Maria antwoordde en zei: ‘Wat voor jullie verborgen is zal ik jullie bekendmaken.’ En ze begon hun het volgende te vertellen: ‘Ik zag de heer in een visioen; en ik zei tegen hem: ‘Heer, ik zie u vandaag in een visioen.’ Hij antwoordde en sprak tot mij: ‘Gezegend ben je dat je niet wankelt bij mijn aanblik. Want waar het bewustzijn is, daar is de schat. ’ Ik vroeg aan hem: ‘Heer, ziet hij die een visioen heeft nu met de ziel of met de geest?’ De verlosser antwoordde: ‘Hij ziet noch met de ziel noch met de geest maar met het bewustzijn, (het ware gemoed) dat tussen die twee in ligt.’

Nu mogen we de twaalf leerlingen, volgens de uitleggingen van J. van Rijckenborgh, grootmeester en stichter van de geestesschool van het Gouden Rozenkruis, beschouwen als zinnebeelden voor verschillende bewustzijnsaspecten. En als Maria Magdalena hen dan ook vertelt over een visioen, zijn zij minst genomen ‘verontwaardigd’. Zij willen het diepste geheim aan de ziel ontlokken. Waarom wordt ‘deze vrouw’ zo door de heer gewaardeerd, en zij, die toch het bewustzijn vertegenwoordigen, veel minder? 

Dan refereert de ziel, Maria Magdalena, aan een spirituele ervaring; een plotselinge herkenning, diep in haar gemoed, van het eeuwige gelaat van het goddelijke zelf. Of de ziel of de geest dit schouwen? Geen van beide, zegt Jezus, het is het nieuwe bewustzijn, het ware gemoed, dat als verbindende schakel tussen de geest en de ziel zichzelf herkent.

Maria Magdalena wil met haar visioen ook zeggen dat het mysterie van de zelfkennis de ziel in geheel andere zin verbindt met de geest van de opgestane mens dan in de menselijke wereld mogelijk zou zijn. Daarmee openbaart zij, ‘de vrouw die het al kende’, aan de leerlingen een werkelijke verlichte zieletoestand, die samen gaat met de herkenning van het goddelijke al.

Vandaar dat de tekst zegt: Een dergelijke ervaring is niet beperkt tot een enkele uitgekozen mens. Het is veel meer een geschenk van genade voor ieder hart, dat zich overgeeft aan het woord van de geest. En die hierin volhardt tot het huwelijk van de geest in een ‘alchemische bruiloft’, uiteindelijk is voltrokken.

Vragen wij ons nog eens af: Bevindt ons bewustzijn zich nog in chaos van wortels onder de aarde? Vecht het zich naar een plaats tussen de doornige takken van de lijdenservaringen midden in de wereld? Of heeft het zich al ontwikkeld tot de bladeren van de kelk, die de knop, het nog gesloten ziele-universum, omhullen?

Ons hart is het grootste wonder. Erin ligt een geestelijk element, een krachtig beginsel dat uit de goddelijke natuur voortkomt. De geestelijke weg bestaat uit het vrijmaken van de krachten van dit oeratoom. De mens kan alleen ontkomen aan de zondvloed van zijn eigenwillige hersenexperimenten als hij de boog van zijn ziel bouwt. Als hij de hoge en spirituele krachten van het hart – niet de emoties – toelaat, als hij zich aan het daarin  besloten scheppingsplan zonder voorwaarden toevertrouwt. De krachtlijnen daarvan zullen de ziel zoveel licht schenken dat zij zich ermee kan omhullen. Zij vormt daaruit een structuur met behulp waarvan de mens zich staande kan houden in een zee van onwetendheid, en zijn ziel levend kan bewaren!

Nu volgt een fragment uit het evangelie volgens Maria Magdalena dat betrekking heeft op de sferen van de gevallen mensheid, waar de ziel gesteund door haar nieuwe ‘lichtgewaad’ zegevierend doorheen snelt: 

En de begeerte zei: ‘Ik heb je niet omlaag zien gaan, maar nu zie ik je omhooggaan. Waarom lieg je? Want je hoort bij mij!’ De ziel antwoordde en zei: ‘Ik heb jou gezien, (maar) jij zag mij niet, noch herkende je mij. Je hebt mij als kleding gediend en je kende mij niet.’ Toen zij dat gezegd had, ging ze met grote vreugde weg. Toen kwam ze bij de derde macht, die onwetendheid genoemd wordt. (Deze) wilde de ziel uithoren: Waarheen ben je op weg? In slechtheid ben je vastgehouden en je bent onderworpen aan mijn oordeel!’ Maar de ziel zei: ‘Waarom oordeel je over mij, terwijl ik niet geoordeeld heb! Ik werd vastgehouden, hoewel ik niets vastgehouden heb. Ik werd niet herkend. Maar ik heb (wel) herkend dat het al opgelost zal worden; zowel de aardse (dingen) als de hemelse.’ Toen de ziel zo de derde macht voorbijgekomen was, steeg ze verder omhoog en zag de vierde macht. Deze had zeven gedaanten:

‘De eerste vorm is duisternis. De tweede de begeerte. De derde de onwetendheid. De vierde is de prikkel van de dood. De vijfde is het koninkrijk van het vlees. De zesde is de domme wijsheid van het vlees. De zevende is de vertoornde wijsheid. Dat zijn de zeven (heerschappijen) van de toorn. Ze vroegen de ziel: ’Vanwaar kom je, moordenares; en waarheen ben je op weg, jij die de ruimte bedwong?’ De ziel antwoordde: ‘Wat mij bindt, is gedood en wat mij omringt is overwonnen. Mijn begeerte heeft opgehouden (te bestaan) en de onwetendheid is gestorven. In een wereld ben ik bevrijd uit een (andere) wereld en in een beeld door een beeld van boven; want de boeien der vergetelheid hebben een tijdelijke duur. Van dit ogenblik af zal ik de rust ontvangen, los van het tijdsverloop van de eoon; in zwijgen.’ Toen Maria Magdalena dit had gezegd, zweeg ze, want tot zover had de verlosser met haar gesproken.

Het ziele-lichtkleed is als een ark waarin de mens kan ontkomen aan de moderne zondvloed en de sferen van de wereld van woede en boosheid, zo treffend beschreven, kan passeren. Door inzicht, omwending en overgave maken zich nieuwe krachten in ons vrij. Ook als de invloeden en dwangmatigheden die voortkomen uit de natuur, alles proberen om het lichaam (en het bewustzijn!) van de natuur vast te houden, en de ziel daardoor tegen te houden; er behoeft geen vrees te zijn, want het zal hen niet meer lukken. Het nieuwe lichtkleed is de garantie dat zij kan terugkeren in het rijk van het Licht; in de stilte van de eeuwigheid. Zij zal midden in onze wereld staan, terwijl zij de geheimzinnige toestand ondergaat van het verbonden zijn met , een heel andere. Tijdens het doorleven hiervan zwijgt Maria Magdalena, de ziel. Als de leerlingen haar visioen horen, reageren er enkelen nogal sceptisch. Tot het laatst zullen de bewustzijnsaspecten mogelijk twijfel oproepen in de mens. In het laatste fragment van het evangelie komt duidelijk naar voren dat de ziel die via haar intuïtieve zielebewustzijn getuigt over van geestelijke ervaringen, door het verstand aan het twijfelen wordt gebracht. Dit brengt een moeilijke situatie voor haar met zich mee:

‘Maar Andreas nam het woord en zei tegen de broeders: ‘Zeg eens, wat denken jullie over wat zij gezegd heeft? Ikzelf geloof niet dat de verlosser dit heeft gezegd, want het is duidelijk dat het afwijkende ideeën zijn.’ Petrus nam het woord en sprak over dezelfde dingen. Hij vroeg hun over de verlosser: ’Zou hij werkelijk buiten ons om en niet openlijk met een vrouw gesproken hebben? Moeten wij ons soms omkeren en allemaal naar haar luisteren? Heeft hij aan haar de voorkeur gegeven boven ons?’

Toen huilde Maria en zei tegen Petrus: ‘Mijn broeder Petrus, wat denk je? Denk je dat ik het zelf in mijn hart bedacht heb of dat ik leugens vertel over de verlosser?’ Levi nam het woord en zei tegen Petrus: ‘Petrus, jij bent altijd zo heetgebakerd! En nu zie ik weer dat je redetwist met deze vrouw als met tegenstanders. Als de verlosser haar waardig bevonden heeft, wie ben jij dan om haar te verwerpen? Zeer zeker kende de verlosser haar erg goed en daarom heeft hij van haar meer gehouden dan van ons. We moesten ons eerder schamen en ons bekleden met de volkomen mens en hem in onszelf verwerven, zoals hij ons heeft opgedragen, en het evangelie verkondigen. En laten we daarbij geen andere bepaling of wet opleggen dan wat de verlosser gezegd heeft.’ Toen Levi dit gezegd had, maakten ze zich op om uit te gaan en te verkondigen.’

Kunnen wij het tere, zuivere en levendige van de ziel in onze verstandelijk georiënteerde wereld nog wel waarnemen? Talrijke mensen bevinden zich thans op het dieptepunt van hun gang door de wereld en verlangen naar uitzicht, Licht, naar vernieuwing van de ziel. De goddelijke wereldziel, de Christus, wil bedding vinden in de mensheid. Want de tijd van de kosmische oogst is aangebroken. 

Iedereen kan thans in vrije wil de reddende verankering in het hart grijpen. Zullen ook volgende generaties in een nieuw gebouwde ark aan de moderne zondvloed, die zeker ook op een psychisch vlak ligt, ontkomen?

In zijn verklaring bij de Confessio Fraternitatis geeft Jan van Rijckenborgh hierop een bemoedigend antwoord. Hij zegt dat de vrouw een bijzondere gevoeligheid heeft om de vibraties van de nieuwe kosmische stralingen in het hart op te vangen in de komende wereldrevolutie. Ondanks heftige tegenstand zal zij een sterke vooruit drijvende kracht zijn. Door haar inspanningen is zij in staat de intellectuele waan te doorbreken, zodat de mensheid zich vanuit het hart kan vernieuwen. Beide polen, man en vrouw, kunnen door hun omwending en zielevernieuwing het bijzondere doel van de nieuwe periode, de werkelijke menswording, naderbij brengen.

In de ‘kracht van de omwending’ kunnen zij de weg van Maria Magdalena volgen. De wereldziel, de adem van regeneratie, zal in de komende tijd de innerlijke waarden van Christus steeds krachtiger in het hart bevestigen. 

uit Pentagram, jaargang 33 nr 3, 2011

Terug