Ode aan het Licht
O Licht der lichten,
dat duisternis van onwetendheid verdrijft,
dat door trillend Woord
vleesgeworden is in al wat is,
dat alles doorkruist vanuit het kosmisch kruis
van waaruit vier rivieren van lichtend leven stromen,
een onmetelijk ebben en vloeden,
vorm aannemend in het lichaam van de mens,
kruisvorm waarop rozen van liefde kunnen bloeien.
O Licht der lichten,
verleden en toekomst vastgespijkerd in tijdloosheid,
mijn handen doorborend in eeuwig nu
dat stil door mij handelt,
mijn voeten doorborend
die zelf niet meer kunnen lopen.
Dwaalwegen, vastgespijkerd in het stof der wereld,
tot stilstand gekomen
in één weg, één waarheid, één leven.
O licht der lichten!
Vier hemelse spijzen doorstralen handen en voeten.
Gezuiverd hart opent zijn gouden wonderbloem van licht.
Goed en kwaad gekruisigd in het hoofd.
Niet ik haal meer adem, maar Adem ademt mij,
Adem van lichtende Adam, Adem van helende Geest,
lichtende Eva, eeuwig Ave!
Adem in Eva, Ave in Adam, grondeloos, zonder naam.
Aanwezige afwezigheid, puur Licht.
Hamerslagen van een verdwaasde wereld
verbrijzelden alle oude ledematen,
de mantel van spot is voorgoed verscheurd,
zweepslagen van haat en wrok kunnen niet meer treffen,
veranderen oeroude weerstand in liefde en mededogen.
Oude lichaamstempel gebroken.
Wachten zonder verwachten rust op een bed van vrede.
Terwijl de wereld zich hult in donkere wolken van onwetendheid,
mijn ziel als een wijze maagd smacht naar eeuwig Licht,
oude aarde door tomeloos verlangen zichzelf verbrandt,
krachten en machten wankelen tot in afgrondelijk bestaan,
openbaart zich in mij het tijdloze Hieros Salem,
heilige vrede die alle vrede te boven gaat,
wedergekomen vanuit het innerlijk oosten
van waaruit Licht de sluier van de lichaamstempel
van boven tot beneden scheurt.
O Licht der lichten!
Vanuit het hart van alle zonnen
wordt eeuwig licht in mij ontstoken,
woestenij van vergetelheid en verdorring
omgevormd tot vruchtbare aarde in mijzelf.
O licht der lichten!
Laatste verlangens zijn geblust
in vloed van kristalhelder levenswater
dat alle dorst in bedding van stilte lest.
Rook van verbrande levensakkers
maakt plaats voor onaards Eden
waar de levensboom bloeit in de boom van kennis,
zonder tweespalt, zonder dualiteit, boven alle schepping uit.
Geen naam en toch genoemd,
geen sfeer en toch in alle sferen,
voorbij tijd en ruimte,
voorbij verleden, heden en toekomst
het rijk van eeuwig Licht
dat woorden terugstuwt naar grondeloze stilte
van vóór het Woord.
Adem in Adem.
Koninkrijk der hemelen boven alle hemelen,
zonder koninkrijk, koning of onderdaan,
mysterie van zijn in worden.
Lichaamsgraf verdwenen,
weggerold tombesteen van uitgesleten lasten van verleden.
Licht in Licht.
Licht dat alles in allen is.
Eeuwig AMEN – AUM – AMEN!
©Marcel Messing