De Ene Kunstenaar
een poëtische beschouwing
Opgedragen aan hen die in deze moeilijke tijd de kunst en de kunst van leven bedreigd zien worden.
Ter aanmoediging, om te blijven doen in het niet-doen, in het besef dat we spirituele wezens zijn
waarin alle trillingen van heel de kosmos samenkomen. Aan het kwaad is een grens gesteld.
Geen coronavirus kan vernietigen wat we wezenlijk zijn.
Geen masker kan ons oorspronkelijk gelaat bedekken, dat grenzeloos en tijdloos is.
Door alles wat is heen, klinkt Bewustzijn, in eindeloze gradaties en klanken, persoonlijk en onpersoonlijk.
De ene Kunstenaar in alle kunstenaars. Altijd klinkt Dát, het Ene, de Ene door ons heen.
Er is een voortdurend per-sonare, een door-ons-heen-klinken.
Het is de grondtoon van alle Zijn, van de ene Kunstenaar.
In allerlei kleuren schilder Ik het leven
dat als golven uit de oceaan van stilte aanrolt
en op het strand van de tijd
in duizenden schuimkoppen neerslaat.
Met de kwast van eenvoud
schilder Ik het leven
in kleuren, beelden, abstracties,
punten, lijnen en figuren,
maak Ik het onzichtbare zichtbaar,
geef het een kader in tijd en ruimte.
Zelf blijf ik kleurloos in al wat is.
Ik ben de toneelspeler in alle toneelspelen,
de schrijver en de regisseur.
In het theater van de wereld
speel Ik alle rollen tegelijkertijd.
Bij tragedie of komedie
blijf ik dezelfde toeschouwer.
Als je ziet wie of wat Ik werkelijk ben,
de Ene zonder tweede,
verdwijnt de ziener,
valt het doek,
worden begrippen dode woorden,
is er slechts Bewustzijn.
Ik ben de dichter in alle dichters,
dicht het leven steeds weer in één,
koester de stilte in de achterkant van ieder woord
dat bedekt is met een taalkleed van zwijgen.
In alle gedichten klinkt mijn stem,
in een fluistering, een roep, een schreeuw,
steeds echter de stilte van vóór het Woord.
Ik ben de danser die het kosmische leven danst.
Heel het heelal is mijn danstoneel,
alle sterren dansen lichtend met Mij mee.
Vanuit leegte breng Ik alles tot beweging,
blijf zelf de onbewogen Beweger.
In duizenden dansers dans Ik het volle leven,
van alle derwisjen ben Ik de draaiende derwisj
die met zijn hemelstaf alles ritmisch in beweging brengt,
terwijl hij stilstaat in iedere beweging.
Op alle koorden van de tijd dans Ik,
trillende snaren van het oneindige,
akkoorden van de ene symfonie.
Mijn tijdloze dans weerspiegelt zich
in heel het universum,
onophoudelijke vervollediging van de leegte.
Ik ben de componist in alle componisten,
bespeel alle instrumenten tegelijkertijd,
piano, cello, luit, harp, gitaar, viool en fluit,
geen instrument dat niet door Mij bespeeld wordt,
hard of zacht, harmonisch of disharmonisch,
in Mij blijft alles in volmaakte harmonie,
geen stem kan klinken zonder Mij,
iedere zang is steeds in Mij.
Door Mij zingen alle zangers,
weerklinkt zang in alle vogelgezang,
een loflied aan de schepping
die Ik zelfloos ben.
Zonder ooit iets te scheppen
ben Ik de Ongeschapene in het geschapene,
het Zelf in alle zelven,
waarin geen zelfzucht is.
Mijn notenschrift is er al
voordat het geschreven wordt.
Mijn klanken klinken al
voordat ze gehoord worden.
Ik ben de musicus en de dirigent,
het publiek en het applaus.
Zonder dirigeerstok dirigeer Ik
het orkest van het leven.
In eindeloze variaties klinkt mijn grondakkoord.
Ook als dat niet meer wordt gehoord
blijven mijn symfonieën
van vreugde en schoonheid overal klinken,
ook in vreugdeloze en verwarde tijden.
Steeds blijf Ik dezelfde, overal en altijd.
Van gouden tot ijzeren tijdperk
blijf Ik de meester van de tijd,
zelf tijdloos.
Stil rijg Ik het parelsnoer der levensvormen aaneen.
Alle planeten, zonnen, manen en sterren
zijn lichtklanken op het klankbord van mijn stilte.
In iedere klank ben Ik het Zijn.
Ik ben de partituur, het ritme, de pauze,
de stilte en de paukenslag aan het einde van
een cyclus van de tijd
die opnieuw geboren wordt in een beginloos begin
Overal klinkt mijn harmonie der sferen
in oren die kunnen horen,
het eeuwige Woord verklankend,
het tijdloze AUM,
het Woord dat vorm krijgt
in ontelbare vormen.
Alle namen ben Ik, zelf naamloos.
Alle vormen ben Ik, zelf vormeloos.
Zichtbaar in alles wat is, zelf onzichtbaar.
De grote zanger wind ben Ik,
die alle winden in de windstreken waaien doet.
In een zuchtje wind en de harde stormwind,
in de geurende voorjaarsbries en de vernietigende orkaan
ben Ik ademloos de Adem,
rust en beweging ineen.
Ik ben de acrobaat in alle acrobaten,
dans op alle koorden van de tijd.
Ik ben de atleet die in alle atleten loopt,
de sporter in alle sporters.
Mijn linksbuiten is tegelijkertijd mijn midvoor,
mijn penalty’s zijn winstpunten
in het grote doel van het leven.
In alle spelen ben ik het ene spel,
Ik ben de scheidsrechter,
onverdeeld in mijzelf.
Ik ben de beeldhouwer van tijd en ruimte,
neem gestalte aan in ontelbare beelden.
Heel het universum is mijn atelier,
mijn expositieruimte is overal,
in musea vind je mijn versteende tijd.
In alle beeldhouwers ben Ik
de geluidloze hamer, beitel en schaaf,
geluiden van vervullende leegte
in vormen van reeds vergane tijd
die nog komen moet.
Op talloze plaatsen zijn mijn beelden,
beeldloos ben Ikzelf.
Bewonderd of verguisd
neem ik alles roerloos waar
in waarnemer, waarnemen en het waargenomene.
De ene Kunstenaar ben Ik,
vrij van iedere beschouwing over kunst.
Zonder opleiding leid Ik iedereen op.
Wie uit onwetendheid mijn levenskunst
tot zwijgen tracht te brengen
door leugen of list,
door het scheppen van werelden van bedrog
of het virus van angst te zaaien,
beseft niet dat dit
een beperkte tijd wordt toegestaan.
Eens zal tot vervulling komen
wat in mijzelf onverdeeld is in verdeeldheid,
ongebroken in wat gebroken lijkt.
Zoals de afgeschoten pijl altijd een doel treft
en de boogschieter verbonden is met
het spannen van zijn boog en
de afgeschoten pijl,
zo vindt de daad altijd de dader.
In de leugenaar en de waarheidszoeker ben Ik,
in de bedrieger en de moordenaar,
toch blijf Ik de onveranderlijke waarheid,
in de doden het onsterfelijke leven,
in de duisternis het volle Licht.
Onwetenden kennen niet het Woord
dat woont in alle talen,
de kosmische schilderskwast
die alle schilderskwasten in beweging brengt,
de tijdloze hamer
die zonder hamerslag klinkt,
de ongeschaafde beitel
die weg schaaft zonder weg te schaven,
de onmetelijke danspas in ruimteloosheid,
de ene klank in alle klinkers en medeklinkers,
stil gesproken in het Woord.
De leegte ben Ik in volheid,
de volheid in de leegte,
vervuld van alles en iedereen,
maar vrij van alle eigenschappen,
Bewustzijn dat alom is,
het eeuwig Dát,
onaanwijsbaar, overal aanwezig.
In kerken, tempels, moskeeën en synagogen,
in devote gezangen, preken, toespraken en rituelen,
in velerlei beelden, symbolen en voorwerpen
kun je horen en zien
wat ik níet ben.
Dit alles raakt nimmer mijn wezen,
is een graf van dode woorden,
een kerkhof vol verwelkte bloemen.
Alle twisten en oorlogen in mijn Naam
kunnen mijn Vrede nimmer verstoren,
brengen slechts droefenis in ieders ziel.
Alle door mensen gemaakte wetten
zijn wetteloos in Mij,
alle rechtspraak is vanaf den beginne krom.
Hoe meer wetboeken,
hoe verder je van Mij verwijderd bent.
Al die dode letters drukken wetteloosheid uit,
bevestigen de afwezigheid
van kennis van de Wet van de natuur.
Bevrijd je daarom
van de ketenen van onwetendheid.
Dans je vrij,
schilder je vrij,
musiceer je vrij,
dicht je vrij,
spreek je vrij
in sprakeloosheid van de vrije Geest.
Zij die je knechten
zijn slaven van de grootste onwetendheid.
Hun heerszucht is pure zwakte,
hun macht volkomen onmacht.
Maak je vrij
in het besef dat je reeds vrij bent.
Word wakker uit de dodenslaap der wereld,
de diepe hypnose die je begoochelt.
Ben in de wereld
maar niet van de wereld.
Sterf voordat je sterft
en ervaar het volle leven
in eenheid van het Zijn.
Ik ben met je, in je en door je,
tijdloos in alle tijden.
Straks klinkt overal de laatste paukenslag,
oorverdovend,
een opklapbare stilte.
Zoek onverstoorbare vrede,
die alle vrede te boven gaat.
Behoud steeds je glimlach
ook al loopt iedereen gemaskerd rond
en lijden velen aan gezichtsverlies
omdat zij hun oorspronkelijk gelaat vergeten zijn.
Puur Bewustzijn ben Ik,
licht, liefde, vreugde, waarheid,
Adem in ademloze adem.
Laat Mij stralen vanuit de holte in je hart.
Wees een levenskunstenaar
en doorgrond de kunst van sterven in al wat leeft,
grondeloos, beginloos, eindeloos.
Beeld het uit, schilder het,
dans het, zing het, speel het,
op duizend en één manieren.
Als in een donderslag bij heldere hemel
zal het doek van onwetendheid,
dat het ware zien wegnam,
in je openscheuren.
Zie, daar ben Ik,
hier en nu,
altijd.
© Marcel Messing
www.marcelmessing.nl/nl/artikelen/gedichten/p391